1 | Wind, Eddy de |
Eindstation Auschwitz / Mijn verhaal vanuit het kamp (1943 - 1945) | |
2 | Uphoff, Manon |
Vallen is als vliegen | |
3 | Bernlef, J. |
De man in het midden |
archief
In Memoriam Nanne Tepper
Toneelschrijver Jan Veldman, afkomstig uit Groningen, laat op 16 november op Facebook weten: 'Ik vond De eeuwige jachtvelden een goed boek. Nu is de schrijver ervan dood. Kut.' Nanne Tepper maakte op 10 november een eind aan zijn leven.
De eeuwige jachtvelden verscheen in 1995; een jaar later werd dit debuut – terecht – bekroond met de Anton Wachter Prijs 1996. Met een tweede, kortere roman De vaders van de gedachte (1998) won Tepper net niet de Libris Literatuur Prijs 1999, al noemde de jury het boek ‘ongewoon goed’ en prees Elsbeth Etty het aan als ‘fel, eigenzinnig, stilistisch explosief en bij vlagen van een ongeremde emotionaliteit.’
In zekere zin werd Tepper net niet de schrijver die hij had kunnen zijn – hoewel zoiets niet af te lezen valt aan wel of niet verkregen prijzen.
Nanne Tepper is een schrijver uit de romantische school. Vooral vanwege die toon van weemoed, gepantserd in sarcasme, en het wankel evenwicht daartussen. En behalve die toon vanwege de ‘muziek’ die hij voortbracht, waarin erotiek en onschuld, vaderschap en het marginale bestaan terugkerende thema’s zijn. Ook in letterlijke zin was muziek – van Mahler tot Frank Zappa – een bron van inspiratie voor de schrijver, en hij speelde in een band. Romantisch is ook het motief van de herkomst: in al zijn boeken zie je Oost-Groningen terug – als oord om te ontvluchten en, eenmaal woonachtig en de stad, naar terug te verlangen.
Het is geen verdienste om onder romantisch gesternte te leven, eerder een vloek. Daar was Tepper zich pijnlijk van bewust. Voor hij De eeuwige jachtvelden schreef, had hij tien jaar had zitten ‘peuteren’ aan een lijvige autobiografische roman in de ik-vorm, die hij uiteindelijk niet wilde publiceren. Want het was ‘een gedrocht.’ Hij vroeg een vriend om het afgekeurde manuscript te begraven aan de voet van de Rocky Mountains; tegen de interviewer zei hij: “Ik heb een groot zwak voor melodrama. Ik wilde door dat begraven letterlijk tot uitdrukking brengen: zand erover.”
En nu is ‘de Groningse Nabokov’, zoals hij wel werd genoemd, zelf ten grave gedraven – althans, in besloten kring gecremeerd. Het spel is uit. De romantische vloek heeft zijn werk gedaan.
Je had hem beter gegund, je had hem gegund dat de vaders van zijn gedachten welwillender waren geweest. Al schaar ik me evenmin bij hen die zeggen dat hij het leven niet realistisch of luchthartig genoeg tegemoet trad. De enige manier waarop deze romanticus ‘gelukkig’ zou zijn geworden, en dan nog maar bij vlagen, was door zichzelf steeds weer te overtreffen.
Ten dele wijt ik zijn zelfgekozen einde aan de tijd, het heersend klimaat. Tepper koesterde een schrijverschap dat zich slecht verdraagt met verkoopcijfers en snelle successen. Niet dat hij geen weerklank vond: De eeuwige jachtvelden beleefde vele drukken, talloze scholieren wijdden werkstukken aan zijn boeken en hij werd zelfs genomineerd voor de Impac Dublin Literary Award. Maar iemand als deze schrijver mikte op iets wat in succes niet uit te drukken valt, en vond het vermoedelijk nogal verachtelijk om er strategisch naar te streven.
Behalve romanticus – en misschien ook om zijn romantische hang te rechtvaardigen - was Tepper een stilist. Hans Goedkoop schreef in een recensie: ‘Stijl is alles.[..] Het is de kunst van kunst. Schrijvend aan De eeuwige jachtvelden moet Nanne Tepper zich dat akelig bewust geweest zijn. Hij schrijft dialogen van een spitsheid die doet denken aan het werk van J.D. Salinger, een voorbeeld dat hij zijdelings ook noemt. Hij maakt woordspelingen in de trant van Nabokov, die hij ook al noemt. In een plechtstatige beschrijving klinkt soms iets van Reve mee, hij haalt songteksten aan, en als de Eerste symfonie van Mahler door een kamer zoemt begrijp je eensklaps ook waaraan de delen van het boek hun namen danken (Langsam, schleppend, wie ein Naturlaut en zo nog drie). Ieder woord lijkt op een goudschaaltje gewogen, alles snakt naar stijl.’
Een roman is niet zomaar een boek om te lezen; het is een kunstwerk, een gesloten universum, waaraan elk gevoel, elk gebaar, elke beschrijving, elke overgang bijdraagt – en waarin de hele wereld op een oorspronkelijke, eigenzinnige wijze wordt bezien. De schrijver zet alles op die ene kaart – en neemt elk risico wat er maar te nemen valt.
Met De vaders van de gedachte nam Tepper wel een enorm risico door een uitgebluste cabaretier ten tonele te voeren, die met zijn dochter van dertien op reis is. Al gauw zijn de grappen dan niet leuk genoeg, de dialogen te vrijblijvend, de spot en het sarcasme te dun – je kon bijna voorspellen dat de kritiek niet mals zou zijn.
Niettemin heeft de schrijver met dit werk lof geoogst; niet alleen bij de Libris-jury maar ook bij de recensent Onno Blom: ‘Wat is de vader van de gedachte? De wens. En wat is de wens van een vader, die zijn dochter ziet lijden? Dat het lijden stopt. De angst dat de dood op zeker moment zal toeslaan, blijft tot en met de laatste regel van de roman bestaan.’
Misschien is Tepper bezweken onder het succes van zijn eerste gepubliceerde boek, dat toch wel een magnum opus mag heten. Als dit al een compleet universum is, wordt het nagenoeg onmogelijk om een groots oeuvre te bouwen; en daar was de schrijver op zijn vijfstigste ook niet in geslaagd. Het was wel de bedoeling: rond een van de personages in De eeuwige jachtvelden schiep de schrijver een derde roman, De avonturen van Hilliebillie Veen.
Heeft Nanne Tepper voor niets geleefd?
Niemand heeft een antwoord op die vraag. Ik schaam me haast dat ik de vraag stel. Waarom ben ik hem jarenlang vergeten? Ik ben hem een subliem moment van ontroering verschuldigd. In het magnum opus treffen broer en zus, verwikkeld in hun incestueuze liefde, elkaar in het Gare du Nord in Parijs. Die passage maakte op mij zo’n verpletterende indruk dat ik, toen ik jaren later op hetzelfde station uitstapte, in tranen was.