1 | Funke, Cornelia |
De dievenbende van Scipio | |
2 | Ilf en Petrow |
De twaalf stoelen | |
3 | Brendel, Alfred |
Een vinger te veel |
archief
Over humor en insecten
Na romans als Het leven is vurrukkulluk van Remco Campert en Oeroeg van Hella Haasse, is het dit jaar de beurt aan Erik of het klein insectenboek in Nederland Leest 2013. Wie dit kinderboek van Godfried Bomans leest, zal wellicht denken aan Alice in Wonderland. In beide romans komen de hoofdpersonages terecht in een vreemde wereld die is ontsproten aan hun kinderfantasie, en komen ze terecht in de vreemdste avonturen. Daarbij zijn de twee boeken al een hele tijd geleden geschreven: Alice in Wonderland werd geschreven in 1865 en Erik… in 1941 – wel recenter, maar niettemin oud genoeg om je af te vragen: heeft het evenals Alice in Wonderland de tand des tijds doorstaan? Het antwoord daarop is een volmondig “ja”. Ondanks enkele gedateerde referenties en grappen, spreekt Erik… dankzij de absurdistische humor van Bomans nog steeds tot de verbeelding.
Het is al te merken in het begin, wanneer Erik ’s avonds in bed ligt te piekeren als hij plotseling wordt opgeschrikt door gegiechel en tot zijn verbijstering erachter komt dat het schilderij van zijn grootvader tot leven is gekomen:
‘Opeens klonk er in de kamer een zacht, ingehouden gelach.(…)Erik keek naar boven, en toen zag hij iets zeer verwonderlijks. Grootvader Pinksterblom, de roem van de familie, die oude strenge heer wiens baard opzij van zijn twee wangen als klimop naar boven groeide en die op het kerkhof buiten de stad onder een grafzerk lag,(…) welnu, deze grootvader Pinksterblom hield zijn neus tussen duim en wijsvinger en schudde van het ingehouden lachen.’[1]
Hoewel hij aanvankelijk schrikt, biedt Erik zijn grootvader, die ijverig de lijst poetst, een zakdoek aan. Zijn grootvader corrigeert hem echter; Erik hoort namelijk nog “meneer Pinksterblom” te zeggen:
‘Nu gebeurde er weer iets verbazends, en dat was – dat er eigenlijk niets gebeurde. Erik had stellig verwacht dat grootvader zou schrikken, misschien wel uit den lijst op den grond zou vallen, doch hij poetste rustig door.(…)”Wilt u mijn zakdoek hebben?” vroeg hij. “Meneer Pinksterblom,” antwoordde het portret.[2]
Een vreemde situatie – een portret dat tot leven komt – wordt als normaal geaccepteerd waardoor een humoristisch effect ontstaat.
Bomans’ absurdisme keert ook regelmatig terug als Erik in het schilderij is terechtgekomen en de insecten tot hun grote verbazing moeten concluderen dat hij wel erg veel van ze af weet. Als hij in een hotel verblijft bijvoorbeeld, sluit een rups zich op in diens kamer, tot grote woede van de slak (de eigenaar van het hotel). Het is allemaal wel mooi dat die rups daar zit en het is zeker indrukwekkend dat hij er vervolgens als vlinder uitkomt, maar wie betaalt de rekening?
‘”Pardon?” onderbrak de slak, ‘wat zei u? Twee tot zes weken? En blijft al dien tijd mijn beste kamer bezet?” “Het is aan te raden de pop op generlei wijze te storen,” besloot Erik, de woorden van Solms aanhalend(…)”Ik heb met Solms niets te maken,” sprak de slak, “ik moet mijn geld hebben.”[3]
Dit keer is de situatie nog enigszins normaal: een rups ontpopt zich tot een vlinder. De wijze waarop de slak reageert is ook op zich normaal te noemen: kan hem het wat schelen dat dit een wonder van de natuur is, hij wil gewoon zijn geld! Sterker nog, als de lezer de context niet zou weten, zou dit alles niet eens zo grappig zijn. Echter, door dit soort vanzelfsprekende zaken in een ongewone omgeving te plaatsen, worden de zaken omgedraaid: het vanzelfsprekende – het betalen van de kamer – blijkt plotseling niet meer zo vanzelfsprekend te zijn.
Door deze absurdistische toon consequent aan te houden in zijn roman, heeft Bomans een verhaal geschapen dat ondanks enkele gedateerde grappen en referenties nog altijd fris en grappig overkomt. Het lijd dan ook geen twijfel dat zijn kinderroman zijn weg zal vinden naar duizenden lezertjes die de avonturen van Erik zullen verslinden tijdens Nederland Leest 2013.
[1] Bomans, Godfried, Erik of het klein insectenboek, 24, 25, 26
[2] Bomans, Godfried, 26, 27
[3] Bomans, Godfried, 89