1 | Claudianus, Claudius |
Verzamelde gedichten | |
2 | Celan, Paul |
Gedichten | |
3 | Wolkers, Jan |
Turks fruit | |
4 | Alighieri, Dante |
De goddelijke komedie | |
5 | Reve, Gerard |
De avonden | |
6 | Palmen, Connie |
De wetten | |
7 | MacCheyne, Robert Murray |
Laat U met God verzoenen | |
8 | Tolstoi, Leo |
Anna Karenina | |
9 | Biesheuvel, J.M.A. |
In de bovenkooi | |
10 | Schmidt, Annie M.G. |
Pluk van de Petteflet |
Losse eindjes (3 en slot)
Door Grijsaard Henk
Na zijn avontuur met markiezin Delphine de Custines stortte Chateaubriand zich in de armen van gravin Pauline de Beaumont. Hij beschreef haar als niet bepaald moeders mooiste, wat niet wegnam dat zij voor hem de romantische liefde belichaamde, reden waarom hij haar ‘Zwaluw’ noemde. Zij was intelligent, had een uitgelezen smaak voor de letteren en haar salon werd graag bezocht door vooraanstaande auteurs; het schrijverstalent van haar geliefde maakte op haar diepe indruk.
Toen Chateaubriand naar Rome verhuisde, liet hij zich niet vergezellen door gravin Pauline; die geenszins van plan was dit te accepteren. Zij vreesde dat hij weer zou aanpappen met de mannenverslindster Custine; maar gewichtiger voor haar was dat, zoals zij hem schreef, de olie in haar lamp opraakte; zij leed namelijk zwaar aan phtisie (tering; het woord ‘tuberculose’ was toen nog niet in zwang). Fluks nam zij de postkoets naar Italië. Gezegd moet worden dat Chateaubriand har liefdevol opving; hij haalde haar af in Florence en in Rome huurde hij voor haar een appartement nabij de Piazza di Spagna en de befaamde trappen. Daar is zij in zijn armen ontslapen, eerst 35 jaar oud. Hij heeft haar laten begraven in de San Luigi dei Francesi, de kerk van de Fransen in Rome, en aldaar een gedenkteken voor haar laten oprichten.
Chateaubriand, kerkelijk gehuwd, was de heraut van de katholieke renaissance in Frankrijk en Pauline de Beaumont een gelovig christen, wier spiritualiteit krachtig was gemarkeerd door aartsbisschop Fénelon en zijn quietisme, de leer die onthechting van aardse genoegens, vooral die des vleses, predikte en als hoogste goed hamerde op mystiek en contemplatie ter wille van een opgaan in God. Toch bezondigden beiden zich royaal aan echtbreuk.
Kon dat zo maar? Ja, dat kon; in Frankrijk. In de hoge kringen werden huwelijken bedisseld door de ouders. Het ging er slechts om dat het adellijk bloed niet verwaterde, dat kastelen en landerijen niet teloor gingen en dat volop kon worden geteerd op slappe was voor het leiden van een aangenaam leven. Of sprake was van verliefdheid, van liefde deed er niet toe; die moesten maar al doende komen en bleef dat uit, dan kon hij zich troosten met maîtresses en zij, indien niet van zins in dezen op een houtje te bijten, met amants. De echtelieden woonden vaak ook niet samen; mijnheer de graaf, markies, hertog of prins kwam van tijd tot tijd aan zijn gade de daad stellen met het oog op nageslacht. (Pauline de Beaumont was 16, toen zij werd gekoppeld aan een onbezonnen militairtje van 15,5; het huwelijk was een catastrofe, de twee gingen reeds na drie maanden uiteen, de scheiding volgde 15 jaar later).
Een en ander was niet omgeven door geheimzinnigheid. Algemeen was bekend wie het bed deelde met wie. Émile Zola (maar hij was dan ook een cynische vrijdenker) laat in zijn roman Nana zelfs een priester stellen dat de Kerk heel wat zwakheden tolereerde, als de correcte omgangsvormen maar geëerbiedigd werden. De goegemeente was natuurlijk gewend aan het gedrag van haar vorsten, die — om een vers van een Nederlandse dichter aan te halen — hun liezen stuk hadden gekeesd. Zij hielden er een escadron geliefdes op na, van wie de belangrijkste zelfs de officiële status van maîtresse en titre bezat.
Dat alles moet worden gezien als deel van de Franse folklore, zo ongeveer als bij ons het midwinterblazen en de zak van Sinterklaas. Het heeft ook lang doorgewerkt. Toen een journalist eens tot François Mitterand (president van 1981-1995) opmerkte dat deze een buitenechtelijke dochter had, antwoordde hij: ‘En wat dan nog?’ Hetgeen meer ontspannen klonk dan bijvoorbeeld het krampachtig draaikonten van Bill Clinton na zijn stoutigheden met Monica Lewinsky.
Natuurlijk is bij een dergelijke gang van zaken aan sappige verhalen geen gebrek. Napoleon III (1808-1873), het hoofd van de Tweede Republiek, was getrouwd met de Spaanse gravin Eugénie de Montijo en had als maîtresse en titre de actrice Hortense Schneider. Deze vergezelde het keizerlijk paar uiteraard overal. Bij theaterbezoeken van het drietal konden zelfs de kippigste toeschouwers of zij die het verst verwijderd stonden, feilloos uitmaken wie de echtgenote was en wie de bijzit. Wanneer madame Schneider na het volkslied ging zitten, keek zij even achterom om te zien of haar stoel goed stond. De keizerin keek niet achterom; zij wist dat hij goed stond.
(slot)
Reacties op "Losse eindjes (3 en slot)"
No comments yet